gens een stoomcursus volgen in de edele kunst van het kantklossen. Ja, kantklossen. De Fransen dachten eerst, dat hij gek was, maar toen hij zijn inval nader verklaarde, beweerden ze, dat hij een genie was. En die inval was toch eigenlijk doodeenvoudig. Er werd een ingewikkeld systeem van codering uitgedacht; en de codetekens zouden ornamenten, figuren, arabesken en tierelantijntjes zijn, die door de juffrouw in kantwerk zouden worden aangebracht.
Een halfjaar later vestigde zich in Berlijn een Nederlander, geboren uit Duitse ouders: een zekere Heinz Mueller. Samen met Frau Mueller leidde hij een rustig leventje. Eens in de zoveel weken ging Frau Mueller op reis naar Nederland om familieleden te bezoeken. Veel bagage had ze niet bij zich. Ze droeg een kanten onderjurk van vrij grof maaksel, maar dat was geen wonder want ze was een amatrice in de kunst van kantklossen. Dat spelletje is een maand of tien goed gegaan. Toen kreeg de Duitse contra-spionnage verdenking. Huiszoekingen volgden. Frau Mueller was toevallig juist in Nederland; die kwam niet terug. En Zephyr sprong in de buurt van de Duits-Nederlandse grens uit een rijdende trein, want een voorgevoel zei hem, dat ze aan het volgende station op hem stonden te wachten. Hij wilde proberen de paar kilometers tot aan de grens te voet af te leggen, en dan over een of ander sluippaadje Nederland binnenwippen. Maar toen hij eenmaal op weg was, zag hij in de verte een twaalftal mannen aankomen. Ze liepen in een halve cirkel van ongeveer een kilometer lengte, elk een honderd meter van de ander af. Klopjacht.
Toen hij mij dit avontuur vertelde, heeft hij ronduit toegegeven, dat hij nog nooit in zijn leven zo ontzettend bang is geweest als op dit ogenblik.
192