dan de visvrouw de hare. Als ze niet zeker zijn van hun vrijgevigheid, accorderen ze vooraf de fooi van de arbeid. Blijkt de geboden beloning te laag, dan wimpelen ze het karwei met een vaste regel af:
'Krieg de wij tik' (Krijg de ziekte)
Zijn ze goed vertoornd, dan laten ze het niet bij deze ene regel, maar reciteren ze het hele vers:
Krieg de wijtik (Krijg de ziekte) Op Frijtik (Op vrijdag)
Hot da memme (Heeft je moeder) Ka deite (geen geld)
Meer nytik. (meer nodig).
Het verleden is altijd mooier dan de dag van heden. De herinnering wikkelt alles in een sluier van weemoed en romantiek. De herinnering is een grote tovenares. Zij raakt het leven aan, en alle bijkomstigheden verdwijnen. Over blijft de kern, het wezen zelfvan het leven. Maar wat was dan het wezen van de oude buurt? De sterke band van het innige familieleven?
De genoeglijke gemoedelijkheid van het kleinsteedse gedoe in straten en op pleinen?
De vertrouwdheid van het geborgen zijn in een streng geloof, dat nochtans ruimte wist te geven, wanneer arme mensen de regels niet konden gehoorzamen ?
Ja, dat alles was het wezen van de oude buurt.
Maar deel van leven zelf was ook de strijd tegen de bittere armoede
en de menselijke ellende. Tegen erbarmelijke woningtoestanden, tegen
ziekte en honger.
Ook dat was de oude buurt...
81