ijzer vastgeklemd op de hoofdjes. Op het toneel drijven de twee weeskinderen op golven van bruine suikerstroop van ongeluk tot ramp naar het uiteindelijk geluk, dat nog lang niet in zicht is. Zitten die twee moderne meisies in de zaal aan één stuk pret te hebben, omdat ze zich verheven voelen boven de sentimentele fondant met suiker van de Twee Wezen. Maar op de rij voor hen zit een juffrouw te snikken, alsof ze zoeven voor het eerst van de verwoesting van de Tempel heeft gehoord. Hoort ze het gegichel van de meisjes. Draait ze zich woedend om. Zegt ze met dikke tranen in de ogen:
'Hoe kan men iemand z'n avond zó versjteren?'
In datzelfde theater aan de Franselaan speelt de grote Louis in een nooit eindigende reeks voorstellingen 'De Kroeg' van Zola. De bewoners van de buurt laten voor één pekel-augurk met plezier tien borrels staan, maar misschien kunnen ze juist daarom van de delirium-scène nooit genoeg krijgen.
Thuis spelen ze de grote scène na. Met meer dramatische hartstocht dan Bouwmeester ooit zal bezitten. 'Ratten - ratten - ratten - ik zie niets dan ratten.' Is er altijd wel een nuchterling in de huishouding, die zegt: 'Moetje een kat nemen.'
Maar een mens, hoe hevig aan de kunst verslingerd, kan niet altijd in loodzware dramatiek verzonken blijven. Hij wil ook wel eens een verzetje. De begerigen naar het lichte genre kunnen vooraan in de Middenlaan terecht. Welk stuk daar wordt gespeeld, de hoofdrol wordt altijd vervuld door een tweepersoonsledikant. Een paar huizen verder is de Plantage Schouwburg... Op het Frederiksplein glorieert 'de Jonge Hertog' in het Paleis
15