VIERDE HOOFDSTUK.
Geprobéérd hebben ze 't nooit, maar als ze op het Hoofdbureau van Politie nog eens een prijs־ vraag gaan uitschrijven:
״Gisteren zei een lid van het personeel tegen een ander lid: laat hem doodvallen.... wien kan hij daarmee bedoeld hebben----
als ze deze vraag nog eens aan de luidjes van het Hoofdbureau gaan voorleggen, dan is er maar één antwoord mogelijk: Frans Hokkert!
En: wannéér ze nog eens aan de stadsredac־ teuren van de kranten, aan de hooge chefs, aan alles wat gezag heeft en invloed in de stad, gaan vragen:
״Wis is de charmantste van alle politie־man־ nen____?"
dan zal het antwoord opnieuw luiden: Frans Hokkert!
De wereld is een panopticum. Frans Hokkert staat er twéémaal in: eenmaal bij de grootheden en eenmaal in de gruwelkamer. Zijn ondergeschik־ ten komen alleen maar in de kamer van de bulle־ bakken. Zijn superieuren kennen den glanzenden, gezelligen Hokkert, die bij een borrel zoo aardig praten kan, wien altijd een nieuwe mop invalt.
Frans heeft nu eenmaal een baan. Hij wil zich laten gelden. Hij moet zich handhaven. Bij zijn
69