netje net als de anderen. De minnaar uit Scheve־ ningen, dien ze ansichtkaarten stuurt, heeft een gezicht van een gespoten foto, krachtig en toch onduidelijk. Die lijkt niets op het verpieterde étalage־mannetje voor haar!
Maurice voelt het vertrouwen in eigen manne־ lijkheid uit zijn vinger glippen. Het milieu drukt hem zwaar.
Vijf minuten later herinnert hij zich plotseling, dat hij telefoneeren moet. Hij gaat naar de cel. Loopt voorbij. Over den looper־met־de־sterren. Door de Vijzelstraat. Naar huis____
Maurice is echter tóch een machtig man; Jacobus Fredericus de Brie moet dat nog worden; hij is immers zooeven pas ingestapt, de sukkel!
Voor Maurice heeft Heinrich Herz de golven der draadlooze telefonie ontdekt. Om Maurice te gerieven heeft Marconi millioenen verknoeid, voor־ dat hij, toeval beste mensohen, de radio ontdekte. Voor Maurice hebben ingenieurs, professoren, ar־ beiders, in Amerika, in Eindhoven, in Berlijn, overal, gezwoegd en gepeuterd, totdat ze het ge־ makkelijkste radiotoestel construeerden.
Aan Maurice hebben directeuren en aandeel־ houders millioenen overgehouden. De uitvinder in Zwijndrecht en Jacobus Fredericus de Brie hopen
29