״De Zachte Uren," een peinzende vrouwenfiguur, een boek in de hand.
„De Diepe Uren," een man en een vrouw op de legerstede.
De tijd schuift terug. Is het heden of verleden? Buiten is de laan weer gevuld met drommen bondsleden, die voorbij trekken, juichend en zingend, wuivend naar het Gebouw. Er hangt een grote 8 van bloemen aan de gevel. De mensen zingen: „Acht uur, zo klinkt door alle landen."
Een huis vol spoken, een straat vol schimmen. De gedenkplaat in de bestuurskamer is er ook nog: „De leerlingen en jonge leden lieten, als blijk hunner dankbaarheid en als belofte voor de toekomst tevens, voor de A.N.D.B. deze bestuurskamer inrichten ter gelegenheid van de invoering van de 8 urendag op 11 October 1911."
Als belofte voor de toekomst tevens. De kamer is een museum. Neen, een sterfkamer. Op deze stoel, daar op de hoek van de tafel, zat Henri Polak vroeger altijd te werken. Als oude bondsleden nu in de kamer komen, aaien ze zitting van die stoel. De muurschilderingen beneden in de zaal waar de bondsraad vergadert zijn ook nog intact. De eerste schildering: een vrouw heft een kind uit een bloembed omhoog. Eronder staat: „O te tillen ons Kind naar het Licht der Vrijheid."
En daar is de andere schildering. Een man en een vrouw lezen een boek, hun handen zijn ineengestrengeld. Eronder staat: „Hij las in het Gouden Boek van wat Morgen zal Zijn."
77