Maar ja, hoe kun je nou van mening verschillen over zoiets nuttigs, zoiets belangrijks, zoiets gevestigds als een instituut voor zuigelingenzorg?
Toen we, laat in de nacht, huiswaarts reden schoot me plotseling het ״bij nader inzien" te-binnen.
Toen die vraag omtrent het nut van zuigelingenzorg werd gesteld, had ik eigenlijk moeten antwoorden:
״Ik ben een verklaarde tegenstander van zuigelingenzorg. Natuurlijk heeft zo'n instituut grote betekenis voor het lichamelijk welzijn van de peuters. Maar geestelijk, geestelijk, beste luisteraars. Wat komt er van de babies terecht in geestelijk opzicht, wanneer ze daar in hun kinderwagen naast elkaar staan te wachten, totdat ze naar die enge man met zijn witte jas en zijn koude handen worden gebracht? Op het geestelijke komt het aan. Dat weten we toch tegenwoordig wel. Die babies in die kinderwagen kletsen tegen elkaar. De ouderen verstaan niet wat die kinderen zeggen. De ouders denken, dat het alleen maar gekraai en gekerm is. Maar niks hoor. Kinderen verstaan de kunst elkander hun gedachten over te brengen. En dat doen ze ook in de wachtkamer van zuigelingenzorg. Ik herinner me, dat toen ik als zuigeling
91