den. Namenlijk het verbieden zelf. En dan komt met nog groter regelmaat de aandrang terug om het gokken te verbieden. Toen ik een jongen was, woonde er een paar huizen van ons vandaan een man, die stiekum in de Ierse Sweepstake speelde. Als het paard, dat op het lot vermeld staat, de race wint, krijgt de bezitter van het lot een sloot geld, een half millioen gulden, geloof ik. Deze buurman had in een paar jaar tijds driemaal de Ierse Sweepstake gewonnen. Hij was dus schat- en schatrijk. De hele buurt benijdde hem.
Zijn geluk in het kanspel had hem geestelijk zodanig gesterkt, dat hij, wanneer hij op straat langs een paard liep, altijd beleefd zijn hoed afnam.
Aangezien dus dit ene voorval duidelijk bewijst, dat de op zich zelf afkeurenswaardige bezigheid van het gokken ook kan bijdragen tot een betere verstandhouding tussen mens en dier, ben ik geneigd op alle vragen te antwoorden, zoals de vader op de Dam:
״Wéét ik véél, maar vraag gerust, want daar moet je van leren".
46