dat Mussert aan de N.E.N.A.S.U. maar liefst ƒ20.000.— per jaar over־־ houdt en dan nog winst kan uitkeren aan de N.S.B., zo knap is de leider.
Is het te veel gezegd, wanneer men vaststelt, dat hier een bron voor corruptie ligt. Wat is dat voor een knoei־winkel, waar één meneer in staat is een krant, die winst oplevert, eenvoudig over te hevelen naar een stichting met honder gulden kapitaal, waarvan hij en hij alleen de bestemming van de winst bepaalt? En deze uitgeverij־ stichting, particulier eigendom van ir. Mussert, heeft tegenwoordig de exploitatie van brochures e.d. van de N.S.B. ook in handen. Geen lid van de N.S.B. is ooit in deze verandering gekend, heeft ooit zijn mond over dit spelletje mogen open doen. De leider eist vertrouwen. Punt. Uit. En wie verder nog nieuwsgierig blijft, wordt geroyeerd! In de Helderse Courant van 2 Februari 1935 vertelt de N.S.B.־er A. Guliker over het volgende, dat hem overkomen is. De groepsleider te Den Helder, de heer Schlamilch, had de groep Helder verzocht om een bijdrage teneinde Mussert met Sint Nicolaas een postwissel te sturen. Daaraan is gevolg gegeven door de leden van de groep Helder, door steeds wat af te dragen aan de penningmeesteres mevrouw Schlamilch—Prins, op enkele vergaderingen nog vóór het Sint Nicolaasfeest en, zo stelde de groepsleider Schlamilch het de groep voor, daar dat door alle groepen in Nederland gedaan zou worden, zou dan een grote postwisselregen op Mussert's woning ontstaan als een St. Nicolaas־verrassing. Maar helaas werd het een treurspel voor Mussert, de arme man heeft niets ontvangen, alhoewel de groepsleider Schlamilch op een feestvergadering in ״Thalia" de groep mededeelde, dat hij een b'rief ontvangen had en werd bedankt voor het gestuurde geld. Maar niet dan nadat Caliker zijn bevreemding had geuit, dat er nog steeds niets in Volk en Vaderland vermeld stond over die post־־ wisselregen op Musserts woning.
De heer Guliker Sr. schreef hierover een briefje naar Mussert, die antwoordde, dat hij een onderzoek, zou laten instellen. Het resultaat van dit onderzoek was, dat men den heer Guliker verzocht te bedanken als lid der N.S.B.!
Wie vraagt waar het geld blijft, gaat er uit, dat heet in de N.S.B. vertrouwen!
De N.S.B. heeft een legertje van bezoldigde lieden in dienst. Mussert, Van Geelkerken, diverse semi־militaire functionarissen, bezoldigde propagandisten e.d. Geen sterveling, behalve misschien het kleine kringetje, dat elkander de balletjes toewerpt, weet, wat deze lieden aan salaris ontvangen, weet, wat zij voor dat salaris doen, kan beoordelen of hun dienst־prestatie in overeenstemming is met de vergoeding, die zij ontvangen.
Het is alles een deel van het geheim, dat de Utrechtse sfinx bewaart.
24