mandarijnen in Den Haag. Maar in de joodse buurt waar ik ben opgegroeid, wisten de arme slokkers precies hoe het leven van de sigarenmakers in Londen verliep: familieleden werkten er en die schreven naar huis. Ze waren nauwkeurig op de hoogte van de lompenhandel in Parijs en in Antwerpen. Bovendien lazen ze in de krant - hun krant - dat de arbeiders in België voor het algemeen kiesrecht hadden gestaakt. De ingewijden van 'de' politieke partij waren met de meningsverschillen tussen de Duitse socialisten beter op de hoogte dan de 'Genossen' zelf. De Duitse socialisten hadden eeuwig ruzie, maar ze waren altijd eendrachtig in de kunst om hun heibel tot een internationale affaire op te blazen.
Groot en zwaar en dreigend was echter het probleem van de werkloosheid. Het klinkt tegenwoordig een beetje dik, wanneer je schrijft: het spook van de werkloosheid. Spook? Wat wil je? Er is Overbrugging en Sociale Dit en Maatschappelijk Dat. Maar in de jaren van mijn jeugd was de gedwongen lediggang wél een spook. Voor de volwassenen én voor de kinderen. De kinderen in de buurt speelden vadertje en moedertje - dat doen kleuters overal in de wereld. Maar bij ons kwam er een bijzondere dimensie bij. Als in ons spel het kleine vadertje thuiskwam, zei het kleine moedertje met een zorgelijk gezichtje: 'En hoe was 't vandaag op 't fabriek?' 'Stil, ze zeggen, dat we gauw af hebben.' Af hebben betekende: op staande voet ontslagen worden wegens gebrek aan werk. De diamantindustrie was een uiterst gevoelig beroep, bij elk ritseltje in de conjunctuur stonden de molens stil.
91