een critisch oordeel, en al die oordelen verschilden, dat spreekt vanzelf.
Vooral in de avonduren bloeide het familieleven. De mensen uit de buurt gingen graag en veel bij elkander op visite voor een partijtje kienen of een kaartspelletje, of zo maar op bezoek voor de gezelligheid. Op de avonden van de heilige feestdagen of op oudejaarsavond zei in elk gezin de vader:
'Bij wie zullen we vanavond een inval doen?' Dan werden de voor- en nadelen van een visite bij de vele familieleden ernstig overwogen. De een was te zuinig, de ander kon bij het kienen niet tegen zijn verlies, weer een ander had een hekel aan laat opblijven, die keek de gasten de deur uit. Als tenslotte het doel van de expeditie was vastgesteld, trokken vader, moeder, en de kinderen er op uit. Op zo'n avond waren tegen acht uur altijd veel mensen op straat.
'Die gaan allemaal net zo als wij een inval doen.' Een enkele keer kwamen ze voor een dichte deur. Dat was niet zo erg, de joden zijn over de gehele wereld verspreid en toch wonen ze altijd bij elkaar. Vijftig jaar geleden was het leven, vergeleken met tegenwoordig, in het geheel niet ingewikkeld - alleen destijds beseften de mensen dat niet. Ze torsten hun eigen loodzware problemen. Voor of tegen algemeen kiesrecht? Valt de maatschappij inderdaad in elkaar als er gemeentelijke washuizen komen? Waarom is staatspensioen onzedelijk? Nederland lag toen nog aan een binnenkreek van het wereldgebeuren. Belangstelling voor wat er buiten onze grenzen gebeurde, bezaten slechts een stuk of wat adellijke
89