De badmeester was een hellehond. De toegang kostte één spie. Het grootste bezwaar was echter, dat je in het zwembad beslist een zwembroek aan moest. Een zwembroekje kostte het kapitale bedrag van twee spie. Een transparant voorwerp van gebreid garen. Als je er een had, was je een reuze branie. Je liep altijd met de zwembroek op je pet, 4dan droogde het beter'. Eén keer heb ik geprobeerd op het Dijkie zonder officiële zwembroek te water te gaan. Ik had een flinke bus gevonden, waar eens chocolade-kroketjes in hadden gezeten. Ik prikte in het blik twee gaatjes en gordde de bus aan. Toen ik aldus, gekleed in kroketbus, op de duiktoren stond, mepte de badmeester me met de hengel naar de begane grond terug. De hengel was het apparaat waaraan brave Hendriken leerden zwemmen. Wie zoals wij alleen maar op zijn hondjes kon spartelen, werd het diepe uitgejaagd. Broodnijd van de badmeester. Ik heb later volgens de regels van de kunst aan de hengel leren zwemmen, maar als ik er kans toe krijg, laat ik mijn zwempak op de kant, en dan poedel ik het liefst op de ouderwetse hondjesmanier. Voor mij geen crawl... Zwemmen kon je niet aan het Zuijersoppie, tenzij je eerst van de dijk tot aan Pampus wilde waden. Als de vakantie kwam, gapte je een paar latten en wat oude kleden van zolder. 'sMorgens, de melkboeren en de bakkers sliepen nog, sjouwde je met de spullen aan een lange draagstok door de verlaten straten naar de Zuiderzeedijk bij de Oranjesluizen. De eigenlijke stad hield op bij de Czaar Peterstraat. De Indische buurt bestond nog niet, de Zee-burgerdijk was het platste platteland. Aan het Zuijersoppie was het een druk gedrang. Iedereen wilde een plaatsje
75