spin de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit, gisteravond liep ik op de Dam en raad eens wie ik tegen kwam. Als de blaadjes aan de iepen bruin begonnen te worden, stegen de vliegers op de pleinen tot boven de huizen, en in het avonddonker smeten de jongens oude matrassen in de gracht, waarop ze carbid strooiden. Wanneer de gassen zich ontwikkelden, gooiden ze van de brug af brandende stukken papier omlaag en dan dreef zo'n vlammende matras als een brander van de Duinkerker kapers door de Amsterdamse wateren.
Dat waren kinderspelletjes, die in de hele stad werden beoefend, maar enkele hadden in de joodse buurten toch wel specifieke trekken. Overal speelden de kleuters vader en moedertje en bruiloftje, maar in de Rapenburgerstraat deden ze het volgens strenge joodse ritus, het bruilofts-paar onder een lap en aan het slot het breken van het symbolische glaasje. De hemelvaartdag bezit vanouds in Amsterdam een mystieke betekenis, het heet, dat dan de mismaakte mensen ten hemel gaan en 's avonds, al of niet genezen, weer naar beneden komen. In de joodse buurt geloofden de kinderen vast en zeker, dat die jaarlijkse tocht naar hoger dreven 's morgens in de vroegte begon op de binnenplaats van de Portugese synagoge. Waarom juist daar? Elk jaar waren er kinderen, die voor dag en dauw naar het Meyerplein togen om de stoet te zien, en elk jaar zeiden ze teleurgesteld: 'Wéér te laat, de bocheltjes zijn net weg.'
Maar in één opzicht verschilde het leven van de jeugd in de Vinkenbuurt en omliggende straten radicaal van dat in de andere wijken van de stad. Overal hadden de jongens
64