kind de plaats op zijn tien vingers narekenen. De portier zal bij de voordeur zijn jaarwedde zitten te rechtvaardigen, allicht, en de boden zullen voor de deur van de bolleboffen op de stem van hun meester zitten te darren. Voor het overige wordt veel van het te bouwen twaalfde wereldwonder (als het doorgaat... 'Blinde Maupie') pas mettertijd manifest. De nieuwsgierigheid kietelt mijn fantasie. Ik stel mij voor, dat de afdeling Financiën straks geen passender plaats van werkzaamheid zal kunnen krijgen dan de plek waar eens een kippenslachterij-cum-ganzen-villerij-cum-kanenbraderij gevestigd was. Ik heb de officiële naam van de beheerder van dit veelzijdig bedrijf vermoedelijk nooit gekend. Maar de bijnaam die hem de moeilijke tocht door het leven nog zwaarder maakte, zal niet spoedig verbleken. De Vetklep! Hij kon beter dan welke buur ook, weten dat zijn bedrijf ten hemel stonk. Maar ik vermoed, dat zelfs zijn grote scheg nog te klein was, die geur te omvatten. Van zijn persoonlijk aroma zei de buurt:
'Als je je dan niet wil wassen, waarom gebruik je dan geen eau de cologne?'
Zijn antwoord op deze ietwat retorische vraag luidde: 'Omdat tegen zó'n stank toch niet valt op te boksen.' Het geronnen bloed van ontelbare geslachte kippen bedekte de stenen vloer van het voorportaal van zijn bedrijf, een tapijt van Blauwbaard. Ik heb, met vele jongens uit de buurt, vele uren in de nabijheid van de Vetklep doorleefd, wanneer hij met het vlijmscherpe mes kip na kip onthoofdde, zestig, honderd, een miljoen kippen per uur. Toen ik later met een meer bewuste keuze van woorden en uit-
41