gewoon niet eens meer de waarheid kan spreken, al zou hij het
zelf nog zo graag willen.'
Nou vraag ik u, wat moest Mousje doen?
Zegt« natuurlijk:
'De waarheid blijven zeggen, zo waarlijk helpe mij God Almachtig.' Ja, u hebt makkelijk spreken, maar Mousje... Mousje is allang geen baas meer over zijn eigen bijnaam. Zal hij gezegd hebben:
'Goed, als jullie het dan wil weten. Ik heb drieduizend guldens geërfd.'
Drieduizend leugens natuurlijk.
Maar zo'n versjwartzer nar is hij, dat hij binnen het uur zijn eigen leugen gelooft. Hij is een rijk man. Hij moet zich als een kootsen gedragen. Wat doet Rothschild op zijn verjaardag? Nou? Weet u het niet? Mousje weet het wel, hoor. Als Rothschild jarig is, trakteert hij alle kinderen uit de hele wereld. Zo rijk als Rothschild is Mousje niet. Alle kinderen uit de hele wereld trakteren? Nee, dat kan hij niet. Maar de kinderen uit de buurt wel, zijn trouwe clientèle, die wel. Vertelt Mousje trouwhartig:
'Zo waar als men hier voor u staat. Men is bij de notaris geweest, een vriendelijke man met zo'n baardje, aan weerskanten een uitsteeksel van haar, zal men maar zeggen, en die heeft iemand de brief uit Antwerpen laten zien. Drieduizend gulden, handje-contantje.'
De hele buurt vindt het dus de doodgewoonste zaak van de wereld, dat Mousje voor een stel kinderen een feestje zal geven.
Ik sta met veel kinderen in het keldertje. Het is de dag van het grote feest. Het feest van Mousje. Er is heel wat te doen
86