GRIJPEN NAAR HET ONGRIJPBARE
De paar mensen uit de oude buurt, die het Grote Verdriet mochten overleven, zouden stikken van hartzeer als ze niet meer konden spreken over de dagen van vroeger.
In de puinhopen van de straatjes en steegjes vonden ze na 1945 hun herinneringen. Nu moeten die ruïnes verdwijnen. Eerst vielen slechts wat huizen uit het gelid. Opeens zoekt de herinnering vergeefs naar hele straten.
Uitverkoop in de Jodenhoek. Alles moet weg, de hele buurt!
Die paar mensen dachten, dat alles hun reeds was ontnomen. Nu de slopers die bouwvallen ruimen, voelen de achtergeblevenen ook dat als diefstal. Op een dag merken ze, dat er van hun herinneringen niets over is dan een geraamte. Ze gaan zoeken naar brokstukken van hun verschrompeld geheugen. Het skelet moet weer vlees om de botten krijgen. Ze vinden, zonder orde of regel, restanten van hun leven.
Op een ochtend ontwaken ze met een fragment van een vergeten liedje in hun hoofd. Een andere keer hebben ze gedroomd van een oude buurtgenoot. Of van een film in een bioscoop, die niet meer bestaat. Of ze herinneren zich plotseling woorde-