Mispelen worden vooral gegeten door mensen, die van het platteland naar de buurt zijn gekomen, de medinestampers. De autochtone bewoner van de buurt lust geen mispelen, al kon hij er een miljoen mee verdienen. De Amsterdamse golewacher zegt:
'Mispelen? Oewaa... kak met steentjes.'
Op de hoek van de straat brandt 's avonds een geheimzinnig vuur. Een duistere kobold beweegt er zich omheen. Hij werpt kolen op de vlammen, en ronde vruchten op het rooster. Kastanjes, gepofte kastanjes, die naar rook en zacht kalfsvlees smaken.
'Kersjtenge... mooie kersjtenge...'
De geluiden van de buurt zijn zo menigvuldig als de ontelbare kooplui, die, kruk tegen de buik, hun karren door de straten duwen. Nergens is het gerucht van commercie en ondernemingslust luidruchtiger dan op de markten, op de Nieuw-markt, op het Amstelveld, de Hoek op zondagmorgen en het Waterlooplein.
In oktober 1938 kreeg ik van mevrouw M. E. Huisman-Luderus in Zandvoort een postpakketje toegestuurd.
'Hierbij doe ik u een boekje toekomen, hopende dat u er misschien nog bekende namen in vindt. Het is van wijlen mijn vader, die in die dagen marktmeester ivas van Waterlooplein en Amstelveld... Ik ben thans in de zeventig en wil niet, dat dit boekje, na mijn overlijden vernietigd zou worden, het is een zo dierbare herinnering aan de gezellige buurt, waar ik ben grootgebracht en schoolgegaan.' Het boekje is een soort poëzie-album van goeden huize; in fraaie lederen band en goud op snede; er zit een slot op. In plaats van 'rozen verwelken, bloemen vergaan, maar onze
55