DE CODE VAN HET KIENSPEL
Op blz. 59 van dit boek heb ik in de voetnoot aangekondigd, dat ik op deze plaats nadere bijzonderheden over 'de code van het kienen' zal geven. Een kleine toelichting dient echter vooraf te gaan. Het hardop noemen van het cijfer van het kiendopje ('oproepen') geschiedde meestal met een vijftonig melodietje van synagogale oorsprong. Zo was bijvoorbeeld de codenaam van nummer drie: do-die-do-die-do-die... drie. Niet alle cijfers hadden een vaste codenaam. De bijnamen, die ik hieronder geef, zijn, geloof ik althans, alle roepnamen die in zwang waren toen ik een jongen van een jaar of veertien was. Misschien bestonden er nog een of twee, die ik echter niet heb kunnen vermelden omdat ik ze niet ken. Behalve deze vrijwel algemeen in gebruik zijnde 'officiële' code-namen, had elke familie nog een reeksje 'eigen' code-namen. Laat ik een voorbeeld geven: mijn zuster had een vriendinnetje, dat we (thuis onder elkaar) 'rooie Fietje' noemden. Ze woonde bij ons in de straat op nummer 73. Op een keer bij het kienen kreeg nummer 73 spontaan de roepnaam Rooie Fietje. Dat is zo gebleven. Wanneer (en dat gebeurde menig keer) nu zo'n privé code-naam buiten de familiekring geraakte, werd hij overgenomen, in het begin met begrip voor de oorsprong, maar later eenvoudig klakkeloos verbreid. Ik vermoed dat de roepnaam voor 3 6 ('muzikanten van schouwburg') en ook die van 31 ('ik blijf') op deze wijze gemeengoed zijn geworden; de oorsprong ligt voor mij althans in het duister.
209