egon te worden. Ik wilde eens iets anders. Zo maar. Ik vond, dat ik eens rond moest kijken in de vele andere bewegingen die eveneens in Maison Waterloo hun oratorische feesten vierden. Ik had er de tijd voor. Ik was toch werkloos. Dat was in de jaren 1916 en 1917.
Van de eindeloze zaterdagavondse debatten op de Nieuwmarkt kende ik een volwassen man, een zekere Jan Bierenbroodspot. Hij imponeerde mij door zijn gedetailleerde kennis van de Franse revolutie. Hij ging naar bed met Charlotte Corday en hij stond op met Robespierre. Aan zijn degelijke Hollandse naam had Jan eigenmachtig een tweede voornaam toegevoegd: Jan Anarchis Bierenbroodspot. Jaren geleden had hij een grote stem gehoord, die hem voorzegde dat hij, Jan Anarchis, de grote omwenteling zou voortzetten; in Nederland. Het was deze Jan, die me de vrijheid op een presenteerblaadje aanbood.
Dalvend door Mokum kom ik Jan tegen. 'Sta je op de bikkels?'
׳.<;
'Wat doe je?' 'Me vervelen.' 'Heb je pieneuten?'
'Geen cent. Te jong voor steun. Ben nog geen achttien.'
'Maar je moet toch eten.'
'Heb ik vanmorgen nog gedaan.'
'Verrek. Je werkt niet en je vreet toch. Dan hoor je bij ons.' 'O.'
'Voel je d'r niks voor?'
'Jawel. Wat is het eigenlijk?'
'Loop een eindje mee, dan zal ik het je uitleggen.'
158