stra ons toespreekt? Zijn woorden mogen dan tot verraad opwekken, zijn uiterlijk is een uitroepteken achter het gebod: gedenkt de solidariteit.
Pieter Jelles Troelstra loopt een paar keer op zijn lange ooievaarsbenen voor het bord heen en weer. 'Zo, dus de heren zijn solidair? Zo heet dat toch tegenwoordig, nietwaar?'
Niemand van ons zegt: boeh.
Hij kijkt ons onder het samentrekkingsteken van zijn wenkbrauwen boos aan. Hij wrijft met zijn hand over zijn neus, zijn echte Pieter-Jelles-neus.
'Nou, jongelui, let dan maar eens goed op hetgeen ik op het bord schrijf.'
Zijn hand trekt witte lijntjes op het zwarte bord. Wij lezen mee:
'Wij mogen ons niet bemoeien met stakingen en andere relletjes.'
'Ziezo, en dat schrijven jullie nou maar eens netjes honderd keer over.'
Strafregels! Strafregels... van meester Pieter Jelles Troelstra!*
* Nadat ik dit verhaal in ״Het Parool" had gepubliceerd, kreeg ik twee brieven, zowaar één daarvan van mijn oude bovenmeester. U vindt ze op blz. 215 en 217.
148