Daarin staat: vierentwintig eieren voor één boterkoek; zulke recepten bezorgden alleen juweliers een verontschuldiging voor hun hartvervetting; voor die verwende rijkaards was Saartje te gewoon. Denk nou niet, dat alleen de schatrijke mensen volgens Saartje probeerden te koken. Ja, in de dure Sarphatistraat, daar las de keukenmeid hardop voor: Boterkoek, neem een pond boter, een pond suiker, vier ons meel, twaalf eieren...
Maar een huishouding voeren, zoals Saartje Vos welgevallig was, dat behoort tot de ambities van alle onbedorven huismoeders in de buurt, jong of oud, lang of kort, rood of zwart, arm of rijk, vroom of klokvrij.
Bij ons thuis... als er in het diamantvak een vleugje van opleving schijnt te ritselen, wordt in het keukentje van mijn moeder weelderig gekookt a la Saartje. Nou ja niet té weelderig natuurlijk. Laat ik zeggen: voordat moeder aan de slag gaat, raadpleegt ze eerst de alwetende. Zegt ze:
'Twaalfeieren voor vier personen, en wij zijn met ons zessen. Dat wordt achttien eieren, noe... dikke Sorie, de rechte soort. Met zes gaat het ook.' Meestal worden het dan drie eieren.
Maar, wat waar is, is waar, moeder kookt volgens Saartje Vos. Dat is ónze trots en haar geiwe.
Joden koken anders dan andere mensen, dat weet iedereen. Het is geen kwestie van suiker in plaats van zout, of van ossevlees met tutjes in plaats van varkenslap met trichientjes. Het is véél eenvoudiger.
Al duizenden jaren lang is voor ons soort mensen eten niet het volstoppen van de holte in de buik, die maag heet. Door gods
14