gangen aan, staan de karren en stallen met negotie in een lange gesloten rij. De kooplui leunen tegen de deuren van Tsip-Tsop, terwijl ze hun negotie met veel fantasie en nog meer stemvolume aanprijzen.
Binnen loopt Charles van Biene, de explicateur, langs de rijen bezoekers heen en weer. Hij moet in dialoogvorm de stomme film verstaanbaar maken. Maar hij weet, dat de negocianten buiten, hem door de deuren heen interrumperen. Hij probeert dus zijn volzinnen snel te ejaculeren, precies in de adempauze, die zelfs een koopman met een kar vol peren niet kan ontberen. Meestal lukt het. Soms niet, en dan worden de grapjes geboren. 'Aflijn, loopt Van Biene door de zaal en hij zegt: de graaf neemt de jonkvrouw in zijn armen en zegt: liefste, eindelijk zijn we alleen.' Klinkt van buiten: Fijne maagdeperen, zoete maagdeperen... Gisteren houdt Van Biene zijn mond, want de film was juist zo ontroerend. De pianist dee niks, de zaal was doodstil, de graaf en de gravin geven elkaar een sjlobber, op dat moment roept buiten iemand: Wat benne'ze lekker... wat benne'ze lekker... allemaal sap.'
Maar het is géén grapje, dat een vrouw, een vaste klant, op een avond het theater binnenkomt en tegen Hes, de portier, zegt: 'Morgen moet ik opgenomen worden voor een zware operatie. Ik zeg tegen m'n Davidje: weetje wat, ik ga vanavond nog even naar Tsip-Tsop, heb ik dat program tenminste niet gemist.'
Geen grapje is het ook, dat ome Jozep volstrekt unieke gebruiken in zijn theater durft te introduceren. Voor de directeuren van de andere theaters in de stad mogen sommige van zijn inventies volslagen waanzin lijken, hij kent zijn klantjes. Als (het wordt hoog tijd) de zaal van boven tot onder moet worden
128