zonder tranen. Toen nam hij eerbiedig een stuk steen van de puinhoop. Voorzichtig en teder, als ware het een dierbaar kind, droeg hij de steen onder de arm. Hij ging, het hoofd gebogen, de steen behoedzaam in het nestje van zijn arm. Die man was Bob Scholte. Vóór 1940 was hij in heel Nederland een populair radiozanger. (Vandaag klinkt zijn naam nog als een forse trompetstoot). In zijn jonge jaren was hij samen met zijn broertje in de Tip Top opgetreden. Daar was zijn loopbaan begonnen. 'De kleine Caruso'. Na elke voorstelling stond zijn vader aan de uitgang; het gezin moest leven van de hand in de tand. In die bouwval, lag zijn leven. De steen heeft nog altijd een ereplaats in zijn huiskamer. Het geeft geen pas te bidden voor een in elkaar gezakte bioscoop. Het is dwaze sentimentaliteit een klinker uit zo'n huis des wuften vermaaks te koesteren als ware het een stukje van de tempel.
Maar de Tip Top was geen gewoon theater...
Toen de bevrijding ouder was dan een week dobberden gaandeweg de mensen uit de onderduik weer naar de oppervlakte. Barend Kroonenberg, die vroeger met zijn vader de directie van de Tip Top had gevoerd, liep weer door de buurt. Een onbedreigde vrije burger. Op zekere dag werd hij aangesproken door een man.
'U bent toch meneer Kroonenberg van de Tip Top?' 'Jawel.'
'Ik heb iets voor u.'
Een foto. Toen de schouwburg door de cultuurdragers van Wodan werd leeggehaald, en het huis in elkaar zakte van schaamte, had de man tussen de rommel deze foto zien liggen.
115