Het is een niet zo duidelijk woord, vader spreekt het uit als: Trope Nadel. Niemand begrijpt wat het betekent, maar hij vertelt even goed de inhoud alsof hij elke avond op de eerste rij klapstoelen zit. Zegt moeder: 'Het lijkt wel of je het gezien hebt.' Zegt hij:
'Ik heb het ook gezien. Aangeplakt.'
Voor het Panopticum blijven we even staan. De toegangsprijs is hoog. Trouwens, waarom zouden we er in gaan? Vader legt het ons mooier uit dan het kan zijn. De gruwelkamer met Jack de Ripper en Frans Rosier is een stuk ongijn. Niks voor Mexicanen. Sneeuwwitje ligt onder een kaasstolp en haar borst gaat op en neer als de blaasbalg van de paardensmid op het Markenplein. Maar die politieagent op de brede trap, we kunnen hem van de straat af zien, dat is een gijn. Die is niet echt; niet te geloven! En dan staan we op de Botermarkt. Tussen de struiken van het Boterplantsoen staat een man met papieren gevouwen molentjes en luchtballonnen aan een stok. Vader zegt dat hij die man kent, hij woont in de Duvelshoek. Als hij doodgaat, wordt de jajem goedkoper. Precies op de punt van de Regu-liersbreestraat staat een sierlijk ouderwets gebouwtje. Op de gevel kun je lezen:
RESTAURANT LOUIS SEIZE
Tweeënvijftig keer per jaar zegt vader op zaterdagmiddag: 'Vandaag of morgen moet ik toch eens bij die Levie Seize wezen. Vragen of hij misschien in de misjpoge is van Jolie Sijs.' Via Reguliersbreestraat en Sophiaplein belanden we in de Kal-verstraat. Verkeer is daar niet. Niemand heeft er haast. Heel
107