aan tijd niet meer konden worden uitgesproken. Als vader zo aan het vertellen is, neemt hij er steeds luier zijn gemak van. Hij laat zelfs zijn aardappeltjes koud worden, want hij is een reporter met grote plichtsbetrachting.
Als hij alles heeft verteld, krijgt vader plotseling haast. Hij wurgt het eten naar binnen. Tegen moeder zegt hij: 'Kleedje gauw aan. Het is al over enen.' Elke Sabbathmiddag, die God geeft, gaat ons hele gezin 's middags uit kuieren. Tegen drieën. De klok staat niet stil. Het is nu al bijna half twee. Dat is me een omstand. Eerst moeten de gezegende kinderen worden aangekleed. Mijn broer Sam en ik krijgen elk ons matrozenpakje aan: van Kreymborg, met een borstzakje, waarin een fluitje, met een wit vangsnoer dat naar een van de knoopsgaten leidt. Mijn zusje Gretha koketteert in een matrozenblousje en een rok met stolpplooien. Meisjes hebben bij Kreymborg geen fluitje, trouwens ook niet bij de Koninklijke Nederlandse Marine.
Alle drie de kinderen hebben eendere jasjes, die bij onze infantiele uniformpjes behoren, jasjes van blauw ratiné met koperen knopen, waarop een anker met een gestrengeld touw en er boven zweeft een kroontje. Voordat moeder de drie gezegende kinderen de drie eendere matrozenbaretten op het hoofd drukt, moet eerst ons kapsel worden voltooid. Bij de jongetjes plakt ze de voorhoofdslok met spuug vast, de glimmende haren steken met een krulletje onder de baret uit. Mijn zusje Gretha draagt al sinds gisteravond een heel machinepark op haar hoofd. Spelden en papiertjes en touwtjes, die de haren hebben ingebonden. Nu al die fliederlaflanzen worden losgemaakt, zweven haar gouden pijpekrullen sierlijk omlaag. Die blonde krullen op het blauw van het ratiné-jasje... het is
ioo