gehoord had. De microfoons namen het geluid op, de zenders verbreidden het, de aether droeg het verder, de gehele wereld was vervuld van het machtige thema; en op een raadselachtige manier wist ik opeens met volstrekte zekerheid, dat Victoriano op dit zelfde ogenblik ergens ver weg naar dezelfde muziek zat te luisteren. In een kleine rommelige kamer zit hij bij een radiotoestel, dat zachtjes speelt, er zijn nog een paar mannen in de kamer en ze zingen zachtjes de melodie mee en als Victoriano aan het slot iets wil zeggen, knijpt de ontroering zijn keel dicht en hij zwaait onmachtig met de armen en hun harten zijn gevuld met een innerlijke trots, die zich niet onder woorden laat brengen.
96