Van Gelderland naar Utrecht vind ik maar twee kruisjes, meer niet. Hoe langer ik er naar kijk, hoe meer ik de indruk krijg, dat de IJssel in het Overijsselse gedeelte als een soort magneet op de lichtjes werkt.'
'De IJssel is belangrijk voor de waterlinie', zei Luchtel. 'Goeie genade', barstte de Kreeft plotseling uit, 'dat er nog mensen zijn die in deze tijd aan de kracht van de waterlinie geloven. Ze vliegen er immers gewoon over heen. Die waterlinie is geen dubbeltje waard.'
'Maar waarom hebben de kerels, die lichtkogels afschieten, dan zoveel belangstelling voor de IJssel?'
'Hebben ze dat werkelijk?' smaalde de Kreeft, 'je kunt ook zeggen, dat ze veel meer belangstelling hebben voor Gelderland en Utrecht en voor de Peel... En dan dienen die lichtsignalen om ons zand in de ogen te strooien door de indruk te wekken, dat de Duitsers de IJssel belangrijk vinden.'
De woorden van de Kreeft vonden bij niemand bijval. Maar voor de kalender een halfjaar later aanwees, zou Dirk ruimschoots reden hebben om over die woorden na te denken. Op 1 april 1940 kreeg Dirk Poldervaert van de directie van de omroep een deftige brief. 'Mijnheer', stond er boven. Er stond in, dat Dirk met ingang van heden was aangesteld als assistent-reporter. Dirk was jongmaatje af. Hij voelde zich zo trots als een pauw met zeven staarten. Voor zijn werk moest hij zijn paspoort in orde laten maken. Verder vertelde Gijs hem, dat hij nu dag en nacht klaar moest staan om op het eerste sein uit te rukken. 'Och', zei Gijs, er lachend bij, 'zo'n vaart zal het in het begin wel niet lopen.' Maar het liep in het begin wel degelijk zo'n vaart. In de nacht van acht op negen april, toen Dirk heerlijk op één oor lag, werd er gebeld. Lang en luid. 'Wat zullen we nou hebben', riep vader, 'is er brand?' Voor de deur stond de nachtportier van de omroep. Dirk moest onmiddellijk naar de studio komen. Paspoort en spullen voor een reis meenemen. De portier mopperde. Konden ze zo'n jongen nou geen telefoon geven?
'Wat is er aan de hand?' vroeg Dirk. 'Keet in Noorwegen geloof ik', zei de man.
Het woordje 'keet' drukte slechts voorzichtig uit wat er aan ontstellend nieuws uit Denemarken en Noorwegen was gekomen. In de vroege ochtend waren de Duitsers die twee landen binnengevallen. Er waren berichten van zware gevechten. Vooral uit Noorwegen kwamen die. De Noorse regering was uit Oslo naar het noorden ver-
83