'Mijn grootje is neutraal', hoonde de Kreeft, 'Nederland is net zo anti-Duits als de lui in Praag, alleen wij durven er niet voor uitkomen, dat we eigenlijk aan de kant van de Engelsen staan. We denken dat we er deze keer wel weer door zullen rollen. Maar het gaat mis...' Dirk wist nu minder dan ooit wat hij aan de Kreeft had. De man was dikwijls afwezig. Gijs scheen alles goed te vinden. Af en toe had Dirk de Kreeft in het koffiehuis tegenover het station zien zitten. Daar praatte hij met mensen, die met de trein aankwamen, en na het gesprek weer vertrokken. Dirk bleef de Kreeft een griezelig-ge-heimzinnige figuur vinden.
Snel gingen de dagen voorbij. Eind maart gaf Madrid zich over aan de opstandelingen van generaal Franco. 'Het fascisme kruipt steeds dichter bij', dacht Dirk. De mensen in Nederland voelden de moedeloosheid over de grenzen het land binnendruppelen. Toen in april Engeland een verdedigend verbond met Polen sloot, zeiden ze tegen elkaar: 'Te laat. Zo'n defensief verbond met Oostenrijk en met Tsjecho-Slo-wakije had de oorlog kunnen tegenhouden. Nu is er geen redden meer aan.'
Ze zagen hun sombere gedachten bewaarheid toen een week later de regering van Nederland de toestand zo ernstig inzag, dat de minister-president Colijn er in de radio weer over moest spreken. Er werden bijzondere maatregelen genomen om de grenzen te beveiligen. Een volledige mobilisatie was het nog niet, maar het leek er toch wel veel op.
Koningin Wilhelmina bracht een tegenbezoek aan België. In de kranten en in de radio werd verteld, dat de geestdrift van de Belgen groot was; en dat was ook zo, maar de mensen waren te moedeloos geworden om nog in een toekomst van vrede te kunnen geloven. De schaduwen over Europa werden langer. Ze hadden het gevoel: er moet nu nog maar een kleinigheid gebeuren en dan zitten wij er ook in.
72