gestichte NOZEMA-zendermaatschappij, waarin omroepverenigingen en de staat te zamen de verzorging van de technische apparatuur voor hun rekening nemen, was niet alleen een maatregel van practische aard. Het zou, in economische zin geredeneerd, natuurlijk volslagen nonsens geweest zijn vier zenders in Nederland te bouwen en te exploiteren. Elke zender zou slechts een halve week werken. De stichting van de NOZEMA is echter tegelijkertijd een daad van even principiële aard geweest als de verdeling van de zendtijd.
Het is om vele redenen te betreuren, dat de Kamer indertijd de wettelijk verplichte luisterbijdrage heeft verworpen. De concurrentie tussen de omroepverenigingen, de strijd om de luisteraar zou öf wel nooit, öf in elk geval in lang niet zo hevige vorm zijn ontbrand. En zeker zouden dezelfde overwegingen van practische en principiële aard, die aan de stichting van de NOZEMA ten grondslag liggen, tot uitdrukking zijn gekomen bij de bouw, inrichting en uitbreiding van de radio-studio's, bij de vorming van orkesten, muziekbibliotheken, bij de stichting van hoorspelkernen e.d.
Het leedwezen over deze ontwikkeling kan in een geschiedschrijving van de V.A.R.A. met zoveel minder terughoudendheid worden uitgesproken, omdat de V.A.R.A. in en door de actie, die tegen haar werd gevoerd, groot en sterk is geworden. De aanhankelijkheid en de trouw van de luisteraars jegens de V.A.R.A. uitten zich op velerlei wijzen. De neiging van ״de gewone man", om een vereniging zijn steun te geven en die organisatie dan met verbeten fanatisme te verdedigen, heeft soms tot potsierlijke incidenten geleid. Wanneer men deze ״radio-oorlog" in ״historisch perspectief" ziet, dan komt men echter tot de slotsom, dat de scheiding der geesten dieper ging dan het verschil tussen een A.V.R.O.-vlaggetje of een V.A.R.A.-vaantje. De radio-oorlog was een botsing van sterke volkssentimenten — men hoede zich er voor zo een conflict met een hautain schouderophalen te bejegenen.
Tot welke grote offers de aanhang van de V.A.R.A. in staat was bleek in Juni 1930, toen voor de inrichting van de studio een beroep werd gedaan op de beurs der leden. Behalve hun contributie brachten de V.A.R.A.-leden in enkele weken tijds een bedrag van ƒ 77.000 bijeen in de Pak Aan Kameraad-actie — een groter bedrag dan
79