er op zitten wachten. De Partij organiseert de partijgenoten... de V.A.R.A. organiseert de kiezers, de grote massa die denkt met het hart."
Gerrit Bernard heeft met deze woorden de spijker op de kop geslagen. Hij kon het weten. Hij was een der oudste V.A.R.A.-leden, tot aan zijn dood lid van het Hoofdbestuur en de bouwer en de ziel van de V.A.R.A. in Rotterdam.
Die V.A.R.A. bestaat op de eerste November 1950 vijf en twintig jaar.
Nu leven we tegenwoordig in een tijd, waarin jubilea gevierd moeten worden. Het is gewoonweg verboden ze over te slaan. Soms vraagt een mens zich af: is de jubilaris de moeite van het jubileum wel waard?
Maar er is, wis-en-drie, reden genoeg om de vijf en twintigste verjaardag van de V.A.R.A. wèl met enig burengerucht te vieren. Toen zij ter wereld was gebracht, schudden de wijze bakers bedachtzaam het hoofd. Wat een teer dingetje. Dat is vast geen blijvertje. Naar mate het wicht ouder werd, kwamen er meer lieden, die het schaap uit pure sympathie liever een vroegtijdig einde wilden bezorgen, dan dat ze het door de kinderziekten probeerden heen te helpen. Maar (zoals het meer met die zwakke wezentjes gesteld is), de naaste familie van de V.A.R.A. heeft het wicht vertroeteld en verwend en er doorheen gesleept. Als het schaap bloedarmoede had, zorgde de familie altijd voor versterkende middelen, net op tijd.
Toen de dokter later zei, dat verandering van lucht het opgroeiende wurm goed zou doen, liet de familie het verhuizen van een zijstraatje van de Amsterdamse Nieuwendijk naar een villa in de Heuvellaan in Hilversum.
Toen de geleerden vonden, dat het kind een groter huis moest hebben om flink uit de kluiten te kunnen schieten... wel toen werd door de vrienden, kennissen en aanverwante tijdgenoten gezorgd, dat aan de Heuvellaan 33 in Hilversum een fiks huis werd gebouwd, waar de vijf en twintigjarige V.A.R.A. nu nog woont.
(Als u 't maar goed weet: dat huis is al weer te klein... enfin dat horen we later wel). Deze jubilaris is de moeite van het jubileum ruimschoots waard! Zonder iemand stroop om de mond te willen smeren,
207