sche socialisten" opriepen zich achter hun vaandel te verzamelen. Zij spraken opzettelijk van „democratische socialisten" en niet van „sociaal-democraten". Door de keuze van die benaming wilden zij de grenzen duidelijk afbakenen tussen hen en de on-democratische socialisten van Domela Nieuwenhuis. Nadat die grenzen waren vastgesteld maakte de term plaats voor die van sociaal-democraat.
In het jaar 1950 staan wij voor dezelfde keuze. Opnieuw moeten de grenzen worden afgepaald tussen socialisten, die democraat zijn, en anderen. Het is daarom geen toeval of grillig spraakgebruik, dat de beweging, waarvan de V.A.R.A. een onafscheurbaar deel uitmaakt, thans weer naar het voorbeeld van 1894 spreekt van democratische socialisten. Met de nadruk op het woord „democratisch" drukt zij op kernachtige wijze uit, dat zij in het pleit tussen dwang en vrijheid, tussen massa en persoonlijkheid, tussen dictatuur en menselijk geweten, een beslissende keuze heeft gedaan.
De wereld onzer dagen wordt gekenmerkt door de onzekerheid, waaraan een groot aantal mensen ten prooi zijn. Die onzekerheid gaat veel dieper dan de angst voor werkloosheid, zij is nijpender dan de vrees voor gebrek, zij is beklemmender dan de beduchtheid voor het behoud van stoffelijke welvaart. Die onzekerheid hangt samen met de gevaren, die onze beschaving bedreigen. De wetenschap heeft zich losgerukt van de teugels van het verstand.
„Het voornaamste kenmerk van tijden als deze", schreef prof. Harold J. Laski, „is de afwezigheid van zekerheid. De oude routine is verdwenen. Traditionele gewoonten schijnen verouderd. De mens is bevreesd voor wat de morgen hem kan brengen. Dat is niet een toestand, die plotseling in onze beschaving is ingetreden. Het is het onmiddellijk gevolg van de oorlog van 1914. Maar de oorlog van 1914 op zich zelf was het resultaat van onzekerheid; en het uitbreken van die oorlog deed spanningen zichtbaar worden (naast de spanning in de politieke wereld), die de mensheid in de tien jaren, welke aan 1914 vooraf gingen, reeds hadden verontrust." 1
De vredesverdragen van 1917 en 1918 hebben de wereld alles gebracht, behalve vrede. „De Keizer liep weg, de generaals bleven." In
176
1 H. J. laski, Reflections on the revolution of our time (1942).