Wat baatte het, dat de leiders der omroepverenigingen met de stukken konden aantonen, dat zij hun maatregelen in overleg met de Voorlopige Nederlandse Regering hadden getroffen? Het baatte evenmin, dat prof. Oranje de opdrachten kon overleggen, die hem, namens de regering te Londen door het College van Vertrouwensmannen waren verstrekt, opdrachten waarin van het aandeel der omroepverenigingen in het radiobestel duidelijk gewag werd gemaakt en waarin tevens de lijnen werden aangegeven, die de omroepverenigingen zouden volgen. De sterke arm kwam om de omroepverenigingen uit de studio's te verwijderen... het M.G. zetelde zich in Hilversum.
Er zijn in de eerste maanden na de bevrijding belangrijker vraagstukken aan de orde geweest dan de vraag hoe gedurende het overgangstijdperk en totdat normale verhoudingen hun intrede zouden hebben gedaan, het omroepbestel moest worden georganiseerd. Er zijn, dat weet het Nederlandse volk nu wel, in die eerste maanden ook daden door het M.G. verricht, die vrij wat groter ergernis hebben gewekt, dan de verwijdering der omroepverenigingen uit hun studio's. Verantwoordelijke ministers hebben van de gelegenheidsofficieren van het M.G. grievende bejegeningen moeten ondervinden...; er zijn auto's zonder noodzaak ״gevorderd", mensen zonder voldoende bewijs opgepakt en opgesloten, huizen aan hun rechtmatige bestemming onttrokken, zoveel willekeur is er geschied, zoveel maatregelen zijn er genomen die rechtdraads ingingen tegen het belang en de wil des volks, dat het ene incident in Hilversum er ook nog wel bij kan. Gezien tegen de achtergrond van het algemene beleid van het M.G. was de „vordering" van de studio's en de verwijdering der omroepleiders zelfs geen uitzondering. Maar men kan het begrijpen, dat de verantwoordelijke omroepmensen in Hilversum het gevoel hadden alsof ze van de regen in de drup waren gekomen. De Duitsers waren verjaagd, de bevrijding was gekomen, nu verjoeg het M.G. hén...
Laat ons het gevoel van bittere teleurstelling onderdrukken, dat onwillekeurig boven komt, wanneer men zich over het verleden heen-buigt en zich deze feiten herinnert. Laat ons op deze plaats niet uitvoerig de daden van eenzijdige uitlegging van gemaakte afspraken vermelden, waarop het M.G. zijn radiobeleid en personeelsbeleid ging
160