de snijwonden waren vastgebakken. Het contrast deed het zwart van de halve baard en het wit van de watten nog scherper lijken.
Grinnikte grootmoeder:
'Een slagroomtaartje, dat op zijn kant in de kolenbak is gevallen.'
Zei moeder resoluut:
'Nou kan gebeuren wat je wilt, maar je scheert je niet verder. Als je bloedvergiftiging krijgt is het te laat.'
Vader keek alsof hij voor straf in de hoek werd gezet.
'Je kunt makkelijk zeggen, dat ik me niet verder moet scheren, maar wat kan ik er aan doen? Ik kan toch niet met een half geschoren gezicht op straat gaan lopen?'
'Je moet naar Jonas Slap beneden om je in de winkel verder te laten scheren.'
'Dat is onzin. Dat kan niet. Dan weet morgen de hele stad het, en over honderd jaar lachen ze me nog uit.'
'Toch kan je zo niet blijven lopen.'
'Dat weet ik zelf ook wel.'
Vroeg moeder na enkele seconden van diepe stilte:
'Waar denk jij aan?'
'Hetzelfde waar jij aan denkt.'
'Lowietje Jacobs,' trok grootmoeder rap de conclusie.
'Er zal niks anders opzitten,' zei vader.
Riep moeder bits:
'En die bamboezeur komt hier niet over de vloer.'
'Nou,' zei vader langzaam, 'dan zal ik maar naar één hoog gaan vragen of Lo wiet je me in de woning van Sientje en Dientje verder kan scheren.'
Grootmoeder stapte resoluut naar de deur en ging er voor staan.
'Nooit. Je komt de woning niet uit. Zou je wel willen hè, bij die hopfalderie op visite gaan en later aan iedereen vertellen, dat je schoonmoeder en je bloedeigen vrouw je
70