Meneer Scherpenzeel
Mijn vader had een boezemvriend. Zijn naam was: meneer Scherpenzeel. Maar niemand heeft die meneer Scherpenzeel ooit gezien. Vader ook niet. Meneer Scherpenzeel bestond in de werkelijkheid helemaal niet. Hij was een stukje van vader's persoonlijkheid. Tegenwoordig zou men zeggen: hij was zijn Konijn Harvey.
Niet dat mijn vader een soort Jekyll en Hyde was, goeie help neen. Hij hield meneer Scherpenzeel altijd onder controle. Meneer Scherpenzeel was vader's geweten, vader's raadgever, en vooral ook vader's inspiratie voor een eindeloos aantal grapjes en woordspelingen. Ik vermoed, dat meneer Scherpenzeel zijn bestaan aan zo'n grapje te danken had.
De geboorte van meneer Scherpenzeel stel ik me als volgt voor. Mijn vader was van nature een zeer schuchter man. Hij bezat een scherp oordeel over de dingen van de dag en de vraagstukken des levens. Dat oordeel luidde onveranderlijk:
'God heeft de wereld en de dingen zó gemaakt, dat alles vanzelf terecht komt, als de mensen er zich maar niet mee bemoeien.' Van die wijsgerige stelling uit trachtte hij zijn kinderen duidelijk te maken, dat beheerste onverschilligheid de essentie is van de ware levenskunst. Maar daarbij stootte hij voortdurend op de tegenstand van grootmoeder,
60