weg producten waren van zijn eigengereide domheid. De meeste verhalen, die over Marx werden vermeld, zullen wel verzonnen geweest zijn. Maar beslist historisch is de volgende geschiedenis, die hij bij ons thuis heeft verteld — zelf verteld, omdat hij er trots op was. 'Ik moest met mijn zoontje Maurits naar de dokter, want het jongetje had last van zijn buik. Affijn, ik kom in het studeervertrek van die aesculaap en zeg: 'WeledelZeergeleerde Heer, mijn zoon klaagt over pijn in het onderste gedeelte van zijn onderlichaam. Zou U hem even willen investigeren en examineren, want ik ben bang, dat hij ziek zal worden.' Die dokter kijkt me aan en zegt: 'Maak dat jog zijn broekie maar los, dan kan ik even naar zijn dingetje zien.' Net zo grof en onbeschaafd zei die gestudeerde man dat; tegen mij! Ik richtte mij in mijn volle lengte op en zei waardig: 'WelEdel Gestrenge Heer Dokter. Ik ben een klassebewust arbeider en de tijden zijn voorgoed voorbij, dat onze kinderen 'dingetjes' hadden. Mijn zoon heeft een penis?
Van Marx Uienkruier werd een ander verhaal verteld. Ik betwijfel ernstig of het op waarheid berust, maar het is te mooi om niet aan de vergetelheid te worden ontrukt. Er was een vrouw gestorven, die in het leven van de buurt enige betekenis had bezeten. Marxie had het klaar geïntrigeerd, dat hij als grafredenaar zou optreden. Zijn rede moet aldus hebben geluid: 'Daar ligt zij thans, de moeder. Zij was een edel mens. Edel was zij voor haar gezin. Edel voor haar vrienden en zij vond nog altijd tijd om edel te zijn voor haar buren. In één woord, zij was een adelborst.'' Dat waren grappige voorvallen in een zeer ernstig verenigingsleven, dat in de buurt opbloeide. Een verenigingsleven, waarin niet gekeken werd naar geloof, ras of afkomst.
5°