53
TEL-AVIV, DE HEBREEUWSCHE STAD
wanneer men zich de Jodenheid in de landen der diaspora in hare beroepen en bezigheden voor den geest brengt; en dan in Tel-Aviv komt te staan en aankijkt, hetgeen daar nu kant en klaar aanwezig uit die handen is te voorschijn gekomen. En men gaat zich verwonderd en welhaast ongeloovig afvragen, hoe de Joden opeens bouwarbeiders en schier overnacht stedebouwers zijn geworden!
Er is in Tel-Aviv, meen ik, alles, wat er in een moderne stad van haren omvang verwacht kan worden te zijn. Handelsondernemingen, industrieën, banken, winkels en renteniers. Alle beroepen zijn vertegenwoordigd. Ziekenhuizen, klinieken, sociale instituten. Scholen. Van fröbelscholen af tot Real-schulen en Gymnasia. Geen leerplicht. Die ware immers belachelijk overbodig! Schouwburg met de Habimah-troep, die voor enkele jaren ook in Holland en ook te Haarlem lauweren oogstte. Opera, Orkest- en Muziekverenigingen, Muziekscholen, Bibliotheken, Volkshuizen, Drukkerijen, Couranten, Dag- en Weekbladen, Tijdschriften, Verenigingen zonder tal. Over Synagogen, Leerzalen en wat daarmede in verband staat, spreken we nog nader. Het is overbodig nog verder in bizonderheden af te dalen. Wat er is, groeit voortdurend; en waaraan behoefte ontstaat, komt er wel vanzelf. Zooals in iedere stad van haar kaliber.
De taal van Tel-Aviv is Hebreeuwsch. Over de heele linie, van boven tot beneden doorgevoerd. En streng doorgevoerd. Niet, dat men ook in Tel-Aviv niet tolerant is tegenover den vreemdeling, den gast, den toerist, den nieuw-aangekomene. Ge kunt er zeker met de voornaamste Europeesche talen terecht en haast met allemaal, en natuurlijk ook met het