HOOFDSTUK VIII TEL-AVIV, DE HEBREEUWSCHE STAD
VOOR goed verlaat ik Jerusalem nog niet. Maar voor een week moet ik het voorloopig vaarwel zeggen. Mijn vriend Dr. Engel, die tijdens den grooten oorlog langen tijd in Holland met zijn gezin onder ons heeft geleefd en verkeerd, is thans in Erets-Jisraël een der inspecteurs van het Onderwijs. Speciaal der Mizrachie-scholen. Dat zijn de scholen op autonomen basis, waar het heele onderwijs is opgebouwd naar den geest der Mizrachie — de Leer-en-Overlevering-getrouwe vleugel der Zionistische wereld-organi-satie — en theoretisch en praktisch naar haren eisch is ingericht. Als men ginds over dezen man in Bijbelschen stijl gaat spreken, dan zegt men: „gelijk zijn naam, zoo is hij”.*) Hij heeft mij in Jerusalem vergezeld bij mijn tochten door het schoolwerk, dat in den opzet van mijn reis mijn bizondere aandacht had en waarover nog wel het een en ander zal volgen. Als Dr. Engel nu een inspectiereis naar Tel-Aviv en naar de Koloniën in den omtrek gaat ondernemen, dan maak ik van de gelegenheid gebruik om voor dit gedeelte van mijn plan ook daar het mogelijke nut uit zijn aanwezigheid te kunnen trekken.
1) I Sam. 25, 25.