75
DE LAATSTE DAGEN IN JERUSALEM
schrift. Herinnering aan den zomer van 1924, toen wij het voorrecht hadden hem eenen Sabbath in onze woning te genieten. Ook hij heeft aan het front gestaan. En samen met Arnold Zweig heeft hij daar „dat Ostjüdische Antlitz” vereeuwigd. Arnold Zweig met zijn vermaarde pen als literator, hij met zijn stift in twee-en-vijftig teekeningen. Na den oorlog heeft hij voorgoed zijn Huis in Erets-Jisraël gebouwd. En sinds onze jongste dochter zich bij hem en zijne gade in hun Tehuis te Haifa acclimatiseerde is de band tusschen ons nog sterker gelegd. Hij kent het Land, en heel het Land kent hem. Ik geloof, dat hij de heele Joodsche wereld kent en dat ook deze kennis wederzijdsch is. Evenals ook de wederzijdsche liefde envereering. Zijn naam gaat over de zeeën. Struck en zijn vrouw waren naar Jerusalem gekomen. Hij had er te werken. Onder anderen aan zijn schilderstuk Opperrabbijn Koek, en aan de inrichting van de Herzl-kamer in het mooie nieuwe gebouw van het Joodsch-Nationaal-Fonds. Zoo woonden en leefden wij te zamen in Béth-Goldsmit gedurende een aantal bizonder schoone dagen. En zoo stelde Struck mijn verder reisprogramma vast.
Mijn dagen in Jerusalem zijn nu geteld. En ik heb nog heel wat te bezichtigen en een aantal persoonlijkheden te zien. Maar het Zionistische informatie-bureau met zijn even bekwamen als dienstvaardigen secretaris helpt, zoodat ge alle deuren op de afgesproken momenten — letterlijk te nemen — open, en alle gewenschte menschen aanwezig vindt. Dan gaat er geen minuut verloren.
Maar ik neem u niet mede door alle scholen, ziekenhuizen en stichtingen en langs alle bezienswaardigheden, overgebleven