81
het verstarren van het traditieproces en was het daarom ook uitdruk-
26
kelijk verboden de mondelinge Torah op te schrijven . Toen echter gedeelten van de mondelinge Torah toch opgeschreven waren, was er maar één middel tegen de dreigende verstarring en dat was de studie van de Torah:
'Draai je om en om in haar ((de Torah)), want 27
alles is in haar bevat' Deze uitdrukking verklaart het karakter van vele joodse geschriften. God openbaarde zich aan Mozes en Mozes bracht van dit gebeuren verslag uit. De leerlingen van Mozes probeerden hem te begrijpen omdat ze wilden weten wat God van hen verlangde. De leerlingen uit de latere generaties probeerden steeds weer hun leraren te begrijpen om uiteindelijk God te kunnen begrijpen.
'Mozes ontving de ((schriftelijke en mondelinge))
Torah op de Sinai en leverde haar over aan Joshua,
en Joshua aan de oudsten, en de oudsten aan de
profeten en de profeten leverden haar over aan
2 8
de mannen van de 'Grote Vergadering' enz. ' Zoiets als een onmiddellijk kontakt tussen het individu en God werd en wordt nog altijd inferieur geacht niet alleen aan het kontakt tussen Mozes en God, maar ook aan het verslag dat Mozes van dit kontakt gaf. Mozes' verslag was deels schriftelijk (de schriftelijke Torah) en deels mondeling (de mondelinge Torah). In de veertig dagen die Mozes op de berg Sinai (Ex. 34:28) doorbracht, onderwees God hem de Torah met al haar implicaties - zelfs de vragen en antwoorden die de toekomstige leerlingen en leraren elkaar respectievelijk zouden stellen en geven, werden aan Mozes reeds op de Sinai bekendge-
29
maakt . Hiertegenover staat een passage waaruit blijkt dat Mozes zijn eigen woorden niet meer herkent in de manier waarop deze vele generaties later in de school van Akiva (50-135) onderwezen en geïnterpreteerd worden^.
Openbaring betekent, dat iedereen die in de Torah naar antwoorden op zijn of haar vragen zoekt, niet tevergeefs zal zoeken. De leerling die de Torah bestudeert, probeert aanwijzingen te vinden die zijn doen en laten nu richting kunnen geven. Oplossingen voor problemen zoekt hij in reeds bestaande teksten en in de schriftelijke en mondelinge commentaren op die teksten.