zo vertelden zij — spoedig de hoogste functies in het Nederlandse Jodendom zouden bekleden, hun leden een bevoorrechte positie zouden verkrijgen en niet voor de verdere maatregelen van de bezettende overheid beducht behoefden te zijn. Indien Asscher en Cohen hadden geweigerd, dan was de kans groot geweest, dat de Duitsers zich met deze heren geëncanailleerd hadden. En dit nu vreesde men ten zeerste.
Wat zou er gebeurd zijn, indien de groep De Leon c.s. een Joodse Raad hadden geformeerd en daarvan de leiders waren geworden? De overgrote meerderheid der Joden, die enkel mokkend en weerspannig de consignes van Asscher en Cohen heeft gevolgd, zou in openlijke rebellie tegen leiders d la De Leon zijn opgestaan. De liquidatie van het Nederlandse Jodendom zou sneller en met meer conflicten zijn gekomen en de meeste Joden, vooral in de hoofdstad van ons land, zouden niet in de gaskelders van Polen, maar in hun eigen woonplaats zijn omgebracht. Maar die ondergang zou eervoller en wellicht een zwakke weerspiegeling zijn geweest van den heldhaftigen dood van hun broeders in Warschau en andere steden van Polen.
Uit vrees voor het ergere koos men het slechtere. Men werd reeds bij de aanvang — volkomen te goeder trouw — niet alleen naar het lichaam, maar ook naar de ziel een gevangene der Nazi’s. Tekenend symbool hiervan is, dat de leiders van de Joodse Raad in de eerste bijeenkomst de Joden moest gelasten hun niet bestaande „wapenen” in te leveren, een tactiek, mede waardoor zij in Nederland nooit tot het verdedigen met de wapenen hebben kunnen komen. Door de historische verhoudingen, waaronder het Nederlandse Jodendom heeft geleefd en waardoor het nimmer werkelijke leiders heeft gehad, kon van hen, helaas, niet worden gezegd, wat de Jiddische dichter Abraham Sutzkewer over de Poolse ghetto’s heeft gedicht, toen zij drukletters van Bijbel- en Talmudgeschriften tot kogels omsmolten:
„Die bleiernen Buchstaben schimmern verstohlen,
Vertrauter Gedanken aufleuchtender Gruss.
Da: Zeilen der Bibel, da: Zeilen aus Polen,
Sie stromen hinüber zum glühenden Guss.
70