Tot de „Zurückgestellten” behoorden verder de „alte Kampinsassen”. dat wil zeggen in de eerste plaats zij, die reeds voor Mei 1940 nog door de oude Nederlandse regering naar Westerbork waren verwezen. Om als „alter Kampinsasse” te kunnen gelden, moest men in ieder geval vóór 15 Juli 1942 — de datum der eerste massadepor-tatie naar Westerbork — als bewoner van het kamp zijn ingeschreven. Zij vervulden daar de functies, welke buiten het kamp door het apparaat van de Joodse Raad waren waargenomen.
Uit deze oude kampbewoners en sommige nieuwaangeko-mencn werd tevens een Joodse kamppolitie geformeerd, de zogenaamde ,,O.D.’' (Ordnungs-Dienst), 150 man groot. Zij waren in een speciale barak ondergebracht en betrokken des nachts, samen met de Nederlandse marechaussees, de wachttorens. En om de smaad voor de Joden tot een maximum op te voeren, was aan deze O.D., zelve ook Joden, opgedragen om met knuppels bewapend de strafbarak te bewaken, waarin de door de SS gevangen ondergedoken Joden opgesloten waren, alsmede zij, die zich naar de mening van de bezetters aan andere „misdrijven” hadden schuldig gemaakt. De O.D. kweet zich zó goed van zijn taak, dat de commandant er zich op beroemen kon, dat hij met slechts vier SS-mannen in staat was een kamp, soms uit zelfs 15.000 personen bestaande, „ordelijk” te leiden.
De, zowel in aantal als door politieke betekenis, belangrijkste groep der „Zurückgestellten” waren de „Palesti-nensers”. Om als zodanig te gelden, moest men de bewijsstukken overleggen, dat men een immigratle-certificaat voor Palestina bezat, documenten, waaruit tevens het officiële „Government number” blijken moest.
Hoe was nu deze groep ontstaan? In 1942 had er uitwisseling plaatsgevonden tussen Duitse vrouwen, die in Palestina gevangen hadden gezeten en Joodse Palestinen-sische vrouwen, bij het uitbreken van de oorlog in Nederland. Nu was er onder deze vrouwen éne. die strikt juridisch gesproken, niet als zodanig had kunnen gelden. Zij was namelijk een .ausgebürgerte” Duitse Jodin, in het bezit van een officieel Palestina-certificaat. Impli-cite hadden de Duitsers hiermede toegegeven, dat zij, als het Joods „Austausch”-materiaal betrof. Joden met een Palestijns certificaat als Palestinensers beschouwden.
109