dus ook geen uniform antwoord krijgen vanuit joodse hoek over zaken als de wenselijkheid van het al dan niet verbieden van het hoofddoekje voor islamitische vrouwen en meisjes, het inburgeringscontract, de wenselijkheid van aparte islamitische scholen, de invoering van de 24-uurs economie, de minder automatische centrale plaats van het christelijke referentiekader en de opheffing van de speciale plaats van de zondag, de mate waarin asielzoekers tot Nederland moeten worden toegelaten en op grond van welke criteria. De rabbijnen zijn slechts woordvoerder van vijf, hooguit tien procent van de joden in Nederland, want slechts twintig procent van de joden van Nederland is lid van een kerkgenootschap en niet iedereen die lid is, vindt dat de rabbijn voor hem of haar spreekt. Integendeel.
Maar ik wil het niet laten bij de stelling dat vanuit joodse hoek geen eenduidige stellingname of adviezen te verwachten vallen inzake de multiculturele samenleving. Het jodendom als beschaving heeft wel degelijk een mening over de plaats van de vreemdeling. In de huidige joodse werkelijkheid en wereld is de plaats van de geer, de vreemdeling, de gevoeligste kwestie waarover wordt gedebatteerd; sterker nog, het is de kwestie die het joodse volk volkomen verscheurt. Ten aanzien van de geer is het oorlog binnen het joodse volk. Omdat het aan het hart van de joodse identiteit raakt.
De vreemdeling. Er zijn twee woorden in het Hebreeuws voor de niet-jood: goj en geer (beide uitgesproken met de Franse ghe). Goj betekent simpelweg: volk. Een goj is een lid van een ander volk. Meestal dus iemand met wie niet wordt geleefd, iemand van over de grens van erets Jisraeel, het land Israël, het Beloofde Land; de goj is hoogstens iemand die op doorreis is door het joodse territorium.
De geer (meervoud geriem) is de vreemdeling. Ook hij