is, zal zijn interesse in en omgang met de multiculturele samenleving anders zijn.
Ik zal een voorbeeld geven uit mijn eigen familie om de verschillen duidelijk te maken. Een van mijn zusjes wil van het jodendom niets weten. Ze ontkent niet dat ze jodin is, maar ze kiest ervoor er niets mee te doen. Het joods-zijn heeft alleen ellende met zich meegebracht, vindt ze, ze zou het liefst willen dat het joods-zijn verdween en vergeten dat er zoiets als jodendom, joods volk en Israël bestaat. Als het aan haar ligt zou ze assimileren, net als een tante. Die is naar Amerika geëmigreerd en heeft twee totaal cniet-joodse’ dochters op de wereld gezet. Mijn moeder en ik maken de gewenste totale assimilatie onmogelijk. Mijn zusje leeft dus niet in een joodse omgeving.
Voor dit zusje, dat veel Zuid-Amerikaanse vrienden heeft, dol is op salsa en een gekleurd kind heeft met alle contacten die dat met zich meebrengt, is de multiculturele samenleving veel meer een feit dan voor mijn moeder. Die is weliswaar in de kop van Noord-Holland opgegroeid met het enige zwarte gezin dat er voor de oorlog in Den Helder woonde, maar mijn moeder leeft in de orthodoxe gemeenschap. Turken, Marokkanen, Antillianen komt ze gewoon niet tegen. Ze gaat niet naar het soort buurtwinkels waar ik mijn vlees en mijn groente en mijn fruit en mijn brood en mijn choemoes en mijn dadels haal, want mijn moeder eet kosjer, dus haalt ze alles bij de joodse winkels of bij Albert Heijn. Drie joden, mijn zusje, mijn moeder en ik, die de hele bandbreedte van de joodse groep in Nederland beslaan.
De joodse bevolking van Nederland is dus een buitengewoon pluriforme groep en voor ieder van de subgroepen en -groepjes is de relatie tot de samenleving en dus ook tot de multiculturaliteit van die samenleving anders. U zult