gen. Positief omdat joden meer maatschappelijk mogelijkheden kregen, negatief omdat het politieke antisemitisme erdoor als tegenbeweging sterker werd.
Hoe kwam de overgang naar een integratiemodel tot stand? In 1796 kregen de joden in dit land burgerrechten, de zogeheten Emancipatie. Tot dan toe behoorden ze tot wat heette de ‘joodse natie’, ze werden juridisch beschouwd als een ander volk dat hier weliswaar woonde, maar geen deel uitmaakte van de ‘Nederlandse natie’. Pas na de Emancipatie waren de joden ook deel van het Nederlandse volk. Wat de verwarring bij ‘Nederlandse Nederlanders’ en bij zichzelf over wie zij nou eigenlijk waren er niet minder op maakte.
Tot de Emancipatie hadden joden zelfbestuur, zou je kunnen zeggen. Ze hadden geen politie en geen eigen leger en ze maakten geen deel uit van de politiek, maar ze hadden wel alle voorzieningen die ze als gemeenschap nodig hadden, en die financierden en onderhielden ze zelf. Dus: synagogen, scholen, ziekenzorg, armenzorg, rechtbanken, eigen slachters en slagers die hen van kosjer vlees voorzagen, eigen bakkers die voor kosjer brood zorgden, eigen opvang van vluchtelingen.
De joodse gemeenschap leefde dus, tot anderhalve eeuw geleden, met elkaar en regelde alles met elkaar, ze was in hoge mate zelfvoorzienend. En voor zover ze in die voorzieningen tekortschoot, bijvoorbeeld omdat er te veel armen waren, was dat haar eigen zorg en niet die van de Nederlandse natie, grof gezegd. De rabbijnen stelden door interpretatie van Tanach en Talmoed vast of, en zo ja hoe de duizenden jaren oude leefregels konden worden toegepast op moderne ontwikkelingen, maar niemand stelde het feit dat de rabbijnen de leefregels opstelden en dat zij golden voor de hele joodse gemeenschap ter discussie. Je was jood, leefde binnen de groep, hield er de2:elfde leefwijze op na en dezelfde normen en waarden.