aardappel, het Nederlandse volksvoedsel bij uitstek, komt uit Zuid-Amerika, net als de koffie; de thee komt uit het Verre Oosten, talloze groenten en vruchten zijn niet inheems, maar geïmporteerd uit het Middellandse-Zeege-bied; kruiden worden aangevoerd vanuit andere continenten. Maar dat wil niet zeggen dat we met het eten van aardappelen, het drinken van koffie en thee, het eten van mango’s, ananassen en bananen, het klaarmaken van broccoli en courgettes ook iets weten van de culturen die deze landbouwproducten tot ontwikkeling hebben gebracht. We eten wel saté en rijsttafels, loempia’s en kroepoek, we koken misschien met sambal en ketjap, maar dat wil niet zeggen dat we werkelijk iets weten van de Indonesische geschiedenis vóór de Nederlanders Indië koloniseerden. Weet u iets van de Indonesische literatuur? Van de volksverhalen? Kunt u een Indonesisch kinderliedje zingen? Kent u de namen van de belangrijkste feesten? Kunt u zich in het Indonesisch verstaanbaar maken? Nee toch, tenzij u er als kind bent opgegroeid, er als volwassene heeft gewerkt, er op vakantie bent geweest en daar een heel speciale belangstelling aan heeft overgehouden, of omdat u zich om welke reden dan ook op de Indonesische cultuur heeft gestort. Maar anders... van de Indonesische rijsttafel wordt u niet veel wijzer over de Indonesische cultuur, net zomin als u door het eten van taco-chips iets te weten komt van Midden-Amerika. Als u al vriendschapsbanden heeft aangeknoopt met Indonesiërs of met Zuid-Amerikanen, met Chinezen of Hongaren, Italianen of Arabieren waardoor u echt iets heeft geleerd over hoe zij werkelijk leven en de wereld ervaren, dan toch niet omdat u hun voedsel eet.
Hetzelfde geldt voor het overnemen van taal. U heeft allemaal weleens gehoord van de Bijlmerbajes. U weet waar de Bijlmer ligt en dat een bajes een gevangenis is, maar weet u