was gegaan, ‘toen’, en konden er verder het zwijgen over doen. En zo kreeg Berlijn de betekenis van vrijheid voor mij, en kregen alle andere steden de betekenis van eenzaamheid.
Maar hoe zat het dan met de joodse geliefden? Waarom niet vanzelfsprekend bij hen de liefde gezocht?
De oorlog drijft joodse mannen en joodse vrouwen naar elkaar. Wie een beetje ruggengraat en trots heeft, wil zich immers niet gewonnen geven door totaal tot het kamp der vervolgers te gaan behoren. Bovendien, totale assimilatie is nutteloos gebleken. Ook wie zich geen jood wist de ene dag, wist zich gepakt als jood de andere dag. ‘Waarom trouwde je mijn moeder?’ En mijn vader antwoordde: ‘Ik wilde de Duitsers laten zien dat ze me niet te pakken hadden gekregen, dus ik wilde een joodse vrouw en joodse kinderen.’
Maar de oorlog drijft joodse mannen en joodse vrouwen ook uit elkaar. Onmacht, machteloosheid, schaamte - na tweeduizend jaar beschaving in de diaspora is de joodse man niet in staat gebleken de joodse vrouw en het joodse kind te beschermen. Beter geen joodse vrouw en joodse kinderen - als er weer oorlog komt, kun je ze immers niet verdedigen.
‘Misschien is dat de ware reden waarom ik met jou leef, in plaats van met een joodse vrouw. Om te moeten vluchten met een vrouw en kind is het vreselijkste dat ik me kan voorstellen. Het mag wreed en onmenselijk klinken, maar ik wil geen joodse kinderen hebben.
En als ze mij pakken? Dat is oké. Of ik nog een paar jaar leef of niet, doet er niet toe. Maar mijn dochter? Ik kan er zelfs niet aan denken. Als ik eraan denk, zie ik de beelden