aarde is, noch van wat in de wateren onder de aarde is.’ De Katholieke Bijbelstichting heeft in haar vertaling in plaats van gestalte’ ‘afbeelding’ gekozen.
Geen gestalte, geen afbeelding maken. Het staat er zo simpel, maar het is dus niet mogelijk. Het is wellicht mogelijk om geen twee- of driedimensionaal beeld van een van de zaken buiten ons te maken, maar ons eigen brein doet niets anders dan een beeld maken van de ons omringende wereld, van wat beneden op aarde is, van wat in de wateren onder de aarde is. Zonder deze beeldvormende activiteit van de hersenen zouden we in een stroboscopisch verlangzaamde wereld leven. We zouden alles vertraagd waarnemen en het gevolg zou zijn geweest dat we allang zouden zijn opgegeten door onze natuurlijke vijanden in plaats van te dienen als schietschijf en martelobject van onze niet-na-tuurlijke vijand, onze medemens.
Mijn hypothese - weer, een veel te groot woord, maar hier gebruikt voor de duidelijkheid - is dat spiritualiteit, religie en godsdienst een uitbouw, een proliferatie, een gezwel zo u wilt, zijn van dit hersenmechanisme van visuele constructie. Een product, een nevenproduct voor mijn part, van deze specifieke vorm van de creatieve verbeeldingskracht van de hersenen.
Het is alsof de mysticus - ook een groot woord, maar ook weer gebruikt terwille van de duidelijkheid - oftewel degene die zich met spiritualiteit bezighoudt: 1. zich bewust is van dit zich repeterende zwarte gat in de gewone waarneming; 2. zich bewust is van het projectiemechanisme van de hersenen tijdens de gewone waarneming; 3. bereid is te experimenteren met deze projecties tijdens de gewone waarneming; 4. bij dit experimenteren terechtkomt in heel andere ‘werelden’, die niets meer van doen lijken te hebben met de hem omringende wereld (wat sterke emoties op