gemeenschap spreken. Als je volgens de joodse tradities wilde leven was dat niet te verwezenlijken. Dan moest je naar Amsterdam. Normaal kon je misschien vijf mensen in de sjoel krijgen. En dan nog niet eens elke dag, en niet eens elke week. Zodoende is de synagoge gewoon vervallen. Al voor de oorlog. Judith, mijn zusje, heeft haar choepa hier gehad. Toen moest de sjoel helemaal worden opgeknapt. Ze is in mei 1934 getrouwd. Toen werd koningin Emma net begraven, daar werd de kerk in Delft voor opgeknapt. Toen grapte mijn moeder: ,,Je bent niet van koninklijken bloede, maar gewoon het kind van een vishandelaar, maar voor jullie allebei wordt de kerk in orde gemaakt.”
Er was een enorme belangstelling voor het trouwen van Judith, want ze is de laatste geweest, die in Monnickendam haar choepa heeft gehad.
Een van de mensen die de joodse gemeenschap hebben gemaakt was Manu Leuw. Manu was een man van het dorp. Een mens. Een goed zakenman. De enige die nog zo’n beetje volgens de joodse gebruiken leefde. Een manufacturen-handelaar. Hij deed met paard en kar zijn ronde om manufacturen te verkopen. En hij had alles in een winkeltje. Als je aan Manu vroeg ,,Heb je dat en dat band nog”, dan zei hij: ,,Even kijken”, boog zich dan ver over de toonbank, waar hij eerst van alles moest opruimen, maar het kwam er onder vandaan. Het duurde een tijd voordat hij het eindelijk gevonden had, maar hij had het, stoffen, bandwaren, korsetten. Een echte winkel van sinkei. Als je als kind bij hem kwam riep hij: ,,Moet je nog wat ongeregeld?” Dan was het rommelen, rommelen, in een zilveren doosje, en daar zat dan van alles in. Bonbons, toffees, van alles.
Manu was heel erg orthodox in onze ogen. Zijn vader heette Herman. Die ging op donderdagochtend met een korf met kippen naar Rapenburg, om de kippen daar te laten slachten. Hij ging altijd met onze schoolbus mee. Het was een dikke man, die een heel bankje in de bus nodig had en zijn mandje altijd zo neerzette dat iedereen erover viel. We wilden hem afleren om met de schoolbus mee te gaan en toen hebben we op de een of andere manier dat mandje open gedaan, zodat bij een bocht alle kippen er uit vlogen. Dat was natuurlijk erg