gemeen. Maar hij is nooit meer met de bus meegegaan. Manu organiseerde alles voor de joodse gemeenschap. Er was hier nog een joods schooltje. Het leerlingenaantal liep terug tot vier kinderen. Want de gemeenschap was klein en er waren dus weinig kinderen. Je had verder de familie Mon-nickendam en een familie Leeuw. Dat was de kosjere slager. Dat waren oude mensen zonder kinderen. De joden trokken naar Amsterdam. Wat overbleef waren oude mensen. Er kwamen geen jonge gezinnen bij.
Toen er nog maar vier kinderen waren werd het schooltje gesloten en kwam mijnheer De la Ville ons ’s woensdag-middags les geven in de openbare school. Toen nog twee kinderen naar Amsterdam verhuisden bleven mijn neefje en ik over. Iedere woensdagmiddag en iedere zondagmorgen moesten wij naar Amsterdam Noord. Op de Laanweg was een oud schooltje waar wij joodse les kregen. De arme kinderen kwamen daar, niet de crème de la crème. Dat was verschrikkelijk. Wij waren dat helemaal niet gewend, wij leefden toch in een tamelijk grote welvaart. Opeens zat je tussen de sinaasappel-joodse kinderen in. De schoenen die ze aan hadden waren niet helemaal heel, de kleding van hen was niet zoals wij gewend waren. Die kinderen kwamen uit de Tuttifrutti-buurt, zo’n typische buurt met veel arme joodse gezinnen. Maar mijn eigenlijke schooltijd heb ik doorgebracht op Kennis en Godsvrucht. In de Tweede Boerhave-straat, het gebouw staat er nog. Het keek uit op een brouwerij. Er hing een nare lucht van bier. Tot en met de vierde ging ik naar de lagere school in Monnickendam. Toen naar Kennis en Godsvrucht en van daaruit naar de joodse mulo.
De joden van Monnickendam zaten in manufacturen, of waren slager, of vishandelaar. Wij hebben hier ook nog een voddenman gehad. Die had later een winkel in textiel. Moos Cohen. Een echte Amsterdammer. Hij kwam eerst venten, zag er brood in en heeft een huis neergezet. Hij had een gezegde: Onder een deken van Moos blijf je kinderloos.
En dan had je Moos Monnickendam met zijn zuster. Die hadden een manufacturenzaak in de Kerkstraat. Verder waren er de dames van Berlijn, die in hun onderhoud voorzagen door met koffie en thee te venten. Ze hadden hun vaste