Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan

Titel
Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan

Jaar
1983

Pagina's
141



dagen dat je er niet uit mocht. Dan mocht ik ook niet weg. Als het weer zo ver was heb ik brood gegeten, een stukje kaas er op of wat ook. Dan was je geconsigneerd, zo heette dat. Dan moest je er blijven. We lagen dan op de krib een boek te lezen of een krant.

Eén van die knapen heeft dan wel van die rotstaaltjes uitgehaald: je krant in brand steken of iets dergelijks. We hadden achter de kazerne, die kazemat, van die kiepeltonnen staan voor het overgebleven eten. Daar krioelde het van de ratten. Die knaap heeft een rat gevangen, zo in zijn nek, aan zijn poot gebonden en hem over de kribben laten gaan aan een touwtje. Je begrijpt wel: een doodschrik. Dat was natuurlijk wel eens moeilijk. Zo deed hij allemaal van die rotstaaltjes.

De jongen van Doof had veel te verduren, want die was niet buiten de menage. Die was de hele avond in de kazerne of de kantine en die heeft allerlei plagerijen, zoals het „Joodje dit, joodje dat” te verdragen gehad. Ik ergerde me er wel eens aan, maar ik ging altijd na het appèl weg, dus had ik er niets mee te maken. Ik hield me ook niet met deze soort mensen op. Niet dat ik zo’n persoon ben die een ander uitschakelt, maar elementen die zo zijn, waar ik niet mee kan praten, daar heb ik geen behoefte aan om mee te spreken. Ik ben weggegaan. Als je geconsigneerd was, dan moest je blijven. Dan lag ik ook op mijn bed te lezen. Mij heeft hij ook de krant in brand gestoken. Tot hij op een keer ook allerlei van die nare dingen uithaalde. Hij heeft met die grote, militaire schoenen, met van die grote bakkies gegooid en ik kreeg zo’n schoen op mijn neus. Toen heb ik gebruik kunnen maken van mijn boksles-sen. Het was een flinke jongen. Om het kort te houden, in een mum van tijd heb ik hem knock-out geslagen, en geweldig, heel erg zelfs. Ik was door mijn woede zo fanatiek aan het slaan gegaan, ik had hem kunnen doodslaan. Met het gevolg: de sergeant van de wacht heeft ons alle twee in het cachot gestopt.

De volgende dag moest ik voor de kapitein komen. Hij ook. Gelukkig kon ik mijn woord doen en hij niet. Hij zei: „Ja, en hij heb me kapot gemaakt ... en ...” Geen woord verder. Toen vroeg de kapitein mij: „Wat heb jij gedaan?”

Ik zeg: „Kapitein, ik heb niets gedaan. Ik vertel u alleen het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.